Kwijtscheldingswinstvrijstelling

De voordelen, die een onderneming verkrijgt doordat schuldeisers niet voor verwezenlijking vatbare

De voordelen, die een onderneming verkrijgt doordat schuldeisers niet voor verwezenlijking vatbare rechten jegens de onderneming prijsgeven, worden aangemerkt als kwijtscheldingswinst. De kwijtscheldingswinst is vrijgesteld van inkomsten- of vennootschapsbelasting voor zover deze hoger is dan het in het jaar van kwijtschelding geleden verlies uit onderneming en de nog te verrekenen verliezen uit oudere jaren.

Een bv in liquidatie genoot in 2016 een bedrag aan kwijtscheldingswinst doordat de bank afzag van een niet te innen vordering op de bv. Het voordeel van de bv bedroeg € 3.149.862. De bv had nog een bedrag van € 1.272.759 aan te verrekenen verliezen uit het verleden. De winst van het boekjaar bedroeg € 612.448. De vraag was of voor de berekening van de kwijtscheldingswinstvrijstelling de winst van het boekjaar eerst moest worden verminderd met de verrekenbare verliezen tot nihil. Dat zou tot gevolg hebben dat een groter deel van de kwijtscheldingswinst was vrijgesteld dan wanneer het totaal aan te verrekenen verliezen in mindering komt op de kwijtscheldingswinst. In de visie van de bv zou de vrijstelling van de kwijtscheldingswinst € 3.149.862 – (€ 1.272.759 – € 612.448) = € 2.489.551 bedragen. Volgens de Belastingdienst bedroeg de vrijgestelde kwijtscheldingswinst € 3.149.862 – € 1.272.759 = € 1.877.103.

Hof Arnhem-Leeuwarden is van oordeel dat doel en strekking van de vrijstelling is om kwijtscheldingswinst uitsluitend vrij te stellen voor zover deze niet kan worden verrekend met verliezen. Pas na toepassing van de kwijtscheldingswinstvrijstelling kan de belastbare winst worden berekend, waarop de verrekenbare verliezen in mindering komen.

Steunmaatregel nachtsluiting horeca

Aan de generieke steunregelingen in verband met de coronamaatregelen (NOW, TVL, Tozo, TONK en enkele

Aan de generieke steunregelingen in verband met de coronamaatregelen (NOW, TVL, Tozo, TONK en enkele fiscale maatregelen) komt per 1 oktober 2021 een einde. Voor enkele sectoren, waaronder nachtclubs en discotheken, gelden in ieder geval tot november nog beperkende maatregelen. In verband daarmee voert het kabinet de subsidie Vaste Lasten financiering COVID-19 wegens aanhoudende coronamaatregelen waaronder Nachtsluiting (VLN) in. Ook voor de evenementenbranche komt een tegemoetkoming voor evenementen die beperkt zijn tot 75% van hun capaciteit.

VLN

Voor het onderdeel van het staatsteunkader waar de VLN onder valt, geldt een maximum aan subsidie gedurende de periode van maart 2020 tot en met 31 december 2021 van € 1,8 miljoen. Op dit moment is nog niet duidelijk of subsidie voor omzetverlies in het vierde kwartaal van 2021 mag worden verleend in 2022. Naar verwachting wordt hierover in oktober meer bekend.

Om voor de VLN in aanmerking te komen geldt een omzetdervingsdrempel van 50% in het vierde kwartaal van 2021 ten opzichte van het vierde kwartaal van 2019. Daarnaast moeten bedrijven over het tweede en derde kwartaal van 2021 TVL hebben ontvangen. De regeling wordt daarmee meer gericht op bedrijven met langduriger omzetverlies, die geen reserves hebben kunnen opbouwen. Het vergoedingspercentage loopt met het omzetverlies op van 50 naar 85%. De VLN kent een maximaal subsidiebedrag van € 250.000 per aanvraag. Om het risico op misbruik en fraude tegen te gaan zullen verzwaarde controles worden ingezet bij steunbedragen boven een bedrag van € 20.000.

Contouren maatregel evenementen vierde kwartaal 2021

In juni 2021 is de garantieregeling voor evenementen (TRSEC) in werking getreden. De regeling geldt voor

In juni 2021 is de garantieregeling voor evenementen (TRSEC) in werking getreden. De regeling geldt voor zakelijke, sport- en publieksevenementen. De regeling compenseert organisatoren voor gemaakte kosten. Deze regeling loopt door tot het einde van 2021. Aanvankelijk bestond de compensatie voor 80% uit een gift en voor 20% uit een lening. Met ingang van 9 juli is dit gewijzigd in een 100% gift voor evenementen, die zouden plaatsvinden tot 25 september maar door de overheidsmaatregelen niet door konden gaan. Deze verruiming moet nog door de Europese Commissie worden goedgekeurd.

Naast de garantieregeling is een aanvullende tegemoetkoming voor evenementen (ATE) toegezegd, met een budget van € 120 miljoen. De ATE is bedoeld voor evenementen die door de evenementenverboden niet konden doorgaan en niet voldeden aan de voorwaarden van de TRSEC. Dit betreft zowel grote, professioneel georganiseerde evenementen als kleinere, lokale evenementen. De ATE kent een minimumbedrag van € 2.500 voor gemaakte kosten. De ATE is nog niet uitgewerkt, maar wordt naar verwachting eind vierde kwartaal gepubliceerd na goedkeuring door de Europese Commissie.

Voor evenementen die door de nu nog geldende maatregelen niet op volledige capaciteit kunnen doorgaan biedt het kabinet een tegemoetkoming. De regeling is bedoeld voor activiteiten die binnen plaatsvinden en waarbij ten minste een deel van de bezoekers geen vaste zitplaats heeft. Voor de regeling gelden de volgende uitgangspunten:

  • De regeling geldt voor professionele organisatoren.
  • Het gaat om evenementen waar een culturele component centraal staat.
  • Zalen en evenementen met de vergunde capaciteit van ten minste 300 personen komen in aanmerking voor een tegemoetkoming.
  • De toegestane capaciteit vanaf 25 september van een zaal of evenement wordt berekend op 75% van de vergunde capaciteit.
  • Mocht een evenement meer dan 75% van de hierboven genoemde capaciteit hebben verkocht, dan kan de organisator een aanvraag voor een tegemoetkoming doen.
  • De tegemoetkoming bestaat uit het vergoeden van de niet-verkochte kaartjes tot 100% van de capaciteit.
  • De regeling wordt zo snel mogelijk gepubliceerd in de Staatscourant en geldt met terugwerkende kracht vanaf 25 september.

Aanpassen verwerking negatieve btw-melding

De Wet op de omzetbelasting bevat drie bijzondere regelingen waarbij ondernemers de btw die zij

De Wet op de omzetbelasting bevat drie bijzondere regelingen waarbij ondernemers de btw die zij verschuldigd worden in verschillende lidstaten van de EU kunnen aangeven en voldoen in één lidstaat. Het gaat om de niet-Unieregeling, de Unieregeling en de invoerregeling. Bij die bijzondere regelingen wordt de in de lidstaat van identificatie van de ondernemer de over een belastingtijdvak aangegeven en voldane btw verdeeld over de andere lidstaten waarin de ondernemer zijn verkopen heeft verricht. De ondernemer kan in de btw-melding correcties voor eerdere belastingtijdvakken opnemen. De btw-melding kan daardoor negatief uitvallen voor de lidstaat waarvoor de correctie plaatsvindt. Uitgangspunt is dat de correctie wordt afgewikkeld door de lidstaat waarvoor de correctie wordt gemaakt en niet door de lidstaat van identificatie. Een negatieve btw-melding die door Nederland moet worden afgewikkeld, wordt op grond van dit voorstel automatisch aangemerkt als een verzoek om teruggaaf. Een niet in Nederland gevestigde ondernemer hoeft daardoor voor die teruggaaf niet afzonderlijk een verzoek om teruggaaf te doen.

Gerichte vrijstelling thuiswerkkosten

Er komt een gerichte vrijstelling in de werkkostenregeling voor de vergoeding van thuiswerkkosten van

Er komt een gerichte vrijstelling in de werkkostenregeling voor de vergoeding van thuiswerkkosten van € 2 per thuiswerkdag. Het betreft de kosten van extra water- en elektriciteitsverbruik, verwarming, koffie, thee en toiletpapier. Voor de kosten van het inrichten van een werkplek thuis bestaan al zogenoemde gerichte vrijstellingen. Voor een werkdag kunnen niet tegelijkertijd de vrijstelling voor een thuiswerkkostenvergoeding en de vrijstelling voor een reiskostenvergoeding woon-werkverkeer naar de vaste werkplek worden toegepast. Wel kan naast de thuiswerkkostenvergoeding een zakelijke reis naar een andere plek dan de vaste werkplek worden vergoed op dezelfde dag.

De regeling voor vaste reiskostenvergoedingen voor woon-werkverkeer werkt als volgt. Als een werknemer ten minste 128 dagen per kalenderjaar naar een vaste werkplek reist, mag de werkgever een vaste onbelaste reiskostenvergoeding geven alsof de werknemer 214 dagen per kalenderjaar naar die vaste werkplek reist. Voor de thuiswerkkostenvergoeding komt een vergelijkbare regeling. De 128 dagenregeling voor de vaste reiskostenvergoeding wordt wel aangepast. Nu is het mogelijk dat een werknemer, die op drie werkdagen per week naar zijn vaste werkplek reist en de andere twee werkdagen thuis werkt, voor die twee thuiswerkdagen de onbelaste reiskostenvergoeding behoudt. Met ingang van 2022 wordt de 128 dagenregeling zowel voor de vaste reiskostenvergoeding als voor de thuiswerkkostenvergoeding pro rata toegepast als structureel wordt thuisgewerkt.

Aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten

Volgens de huidige wetgeving worden aandelenoptierechten in de loonsfeer belast op het moment waarop zij

Volgens de huidige wetgeving worden aandelenoptierechten in de loonsfeer belast op het moment waarop zij worden uitgeoefend, dus op het moment waarop de optierechten worden omgezet in aandelen. Voorgesteld wordt om de belastingheffing in beginsel te verschuiven naar het moment waarop de bij uitoefening van het aandelenoptierecht verkregen aandelen verhandelbaar zijn. Op dat moment mag verwacht worden dat de liquide middelen voorhanden zijn om de verschuldigde belasting te kunnen betalen. Niet in alle gevallen zal bij uitoefening van het optierecht sprake zijn van een gebrek aan liquiditeiten. Daarom krijgt een werknemer onder voorwaarden de keuze voor belastingheffing bij de uitoefening van het aandelenoptierecht, ondanks dat de verkregen aandelen niet onmiddellijk verhandelbaar zijn.

Als de bij uitoefening verkregen aandelen direct verhandelbaar zijn, wordt de waarde in het economisch verkeer van de aandelen op het moment van verkrijging als loon belast. Als de bij uitoefening verkregen aandelen niet direct verhandelbaar zijn, wordt als loon in aanmerking genomen de waarde in het economisch verkeer van de aandelen op het moment van verhandelbaar worden.

Als een werknemer de verkregen aandelen niet mag vervreemden door een contractuele beperking, wordt het heffingsmoment tot maximaal vijf jaar na de beursgang van de vennootschap of na de uitoefening van het aandelenoptierecht uitgesteld. De verkregen aandelen worden dan geacht verhandelbaar te zijn geworden en in de heffing betrokken voor de waarde in het economisch verkeer van de aandelen op dat moment.

Eventuele voordelen uit de aandelen, die worden genoten voordat het aandelenoptierecht in de belastingheffing is betrokken, worden mede gerekend tot het loon ter zake van het aandelenoptierecht.

Er wordt een delegatiegrondslag ingevoerd om in specifieke situaties nadere regels te kunnen stellen met betrekking tot het niet, deels of geheel verhandelbaar worden van verkregen aandelen.

Per 1 januari 2018 geldt een fiscale tegemoetkoming voor optierechten van start-ups met een S&O-startersverklaring. Onder voorwaarden en tot een bepaald maximum wordt slechts 75% van het genoten loon ter zake van een aandelenoptierecht in aanmerking genomen. In de praktijk is gebleken dat deze regeling onvoldoende doeltreffend is. Voorgesteld wordt om deze tegemoetkoming per 1 januari 2022 te laten vervallen.

Bijtelling emissievrije auto

De verlaagde bijtelling voor emissievrije personenauto’s blijft bestaan. De verlaagde bijtelling

De verlaagde bijtelling voor emissievrije personenauto’s blijft bestaan. De verlaagde bijtelling bedraagt in 2021 12%. In 2022 bedraagt de verlaagde bijtelling 16%. Het deel van de catalogusprijs waarover de verlaging wordt toegepast voor nieuwe auto’s wordt verlaagd van € 40.000 in 2021 naar € 35.000 in 2022. Vanaf 2023 geldt de verlaagde bijtelling voor de eerste € 30.000 van de catalogusprijs. Dit moet de zakelijke markt stimuleren om goedkopere emissievrije auto’s aan te schaffen of te leasen die kunnen doorstromen naar de particuliere tweedehands markt.

Aanpassen eigenwoningregeling in partnerschapssituaties en bij overlijden

In een brief aan de Tweede Kamer heeft de staatssecretaris van Financiën beschreven welke

In een brief aan de Tweede Kamer heeft de staatssecretaris van Financiën beschreven welke aanpassingen van de eigenwoningregeling bij de gezamenlijke aankoop en financiering van een eigen woning door fiscale partners en bij overlijden van een van de fiscale partners gewenst zijn. De wetswijzigingen betreffen feitelijk de codificatie van een beleidsbesluit uit 2018 over de toepassing van de bijleenregeling bij gezamenlijke aankoop en financiering van een eigen woning door fiscale partners met een eigenwoningverleden.

• Bij de gezamenlijke aankoop en financiering van een eigen woning wordt op gezamenlijk niveau bekeken of de partners voldoende eigen middelen hebben besteed aan de eigen woning.

• Als de eigenwoningschuld van een eerdere eigen woning groter is dan de eigenwoningschuld voor de nieuwe woning, ontstaat een aflossingsstand. De aflossingsstand bestaat uit het bedrag en de resterende looptijd in maanden van het overschot van de oude eigenwoningschuld. Bij verhoging van de eigenwoningschuld door verbouwing van de woning of door aankoop van een duurdere woning heeft de aflossingsstand invloed op de duur van de renteaftrek van de verhoging van de eigenwoningschuld. Bij gezamenlijke aankoop en financiering van een eigen woning wordt de aflossingsstand toegepast op gezamenlijk niveau tot ten minste het bedrag van het aandeel in de schuld van de partner met de aflossingsstand.

• Bij de gezamenlijke aankoop en financiering van een eigen woning kan door beide partners gebruik gemaakt worden van het overgangsrecht voor een op 1 januari 2013 bestaande eigenwoningschuld van een van de partners, naar rato van het aandeel in de gezamenlijke schuld.

• De overgang naar de fiscale partner van een aflossingsstand naar rato van de gerechtigdheid tot de huwelijksgemeenschap in het geval van boedelmenging vervalt. Een aflossingsstand blijft van de partner bij wie deze is ontstaan. Het bestaan van een huwelijksgemeenschap is niet langer bepalend voor de overgang van een aflossingsstand. Ook het overgangsrecht voor oude eigenwoningschulden wordt niet langer naar rato van de gerechtigdheid tot de huwelijksgemeenschap verdeeld.

• Het overlijden van een belastingplichtige leidt altijd tot een vervreemding van zijn aandeel in de eigen woning. Daardoor ontstaat een eigenwoningreserve, die samen met een eventuele bestaande eigenwoningreserve van rechtswege vervalt door het overlijden. De reserve gaat bij overlijden niet over op de langstlevende partner. Dat geldt ook voor een aflossingsstand.

• Het overgaan van het recht op toepassing van het overgangsrecht bij overlijden op de langstlevende partner in de oversluitperiode wordt niet langer dwingend voorgeschreven.

Verlengen gebruikelijkloonregeling innovatieve start-ups

Het loon van de dga van een innovatieve start-up mag voor de toepassing van de gebruikelijkloonregeling

Het loon van de dga van een innovatieve start-up mag voor de toepassing van de gebruikelijkloonregeling worden vastgesteld op het wettelijk minimumloon. Deze versoepeling van de gebruikelijkloonregeling zou vervallen per 1 januari 2022. De vervaldatum wordt opgeschoven naar 1 januari 2023 omdat de evaluatie, die voor 2022 zou plaatsvinden, nog niet is afgerond.

Tarieven en heffingskortingen inkomstenbelasting

De tarieven en heffingskortingen in de inkomstenbelasting veranderen marginaal, met uitzondering van de

De tarieven en heffingskortingen in de inkomstenbelasting veranderen marginaal, met uitzondering van de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK). De IACK daalt in 2022 van maximaal € 2.815 naar € 2.534 ter financiering van het betaalde ouderschapsverlof. Het tarief in de eerste schijf daalt van 37,1 naar 37,07%. De overige bedragen voor 2022 worden voor zover van toepassing geïndexeerd. De indexatiefactor bedraagt 1,013.

Uitzondering fiscaal partnerbegrip IACK

Voorwaarde voor de toepassing van de IACK is dat de belastingplichtige geen partner heeft of een partner met een hoger arbeidsinkomen. Iemand die geen inwoner van Nederland en geen kwalificerende buitenlands belastingplichtige is, wordt niet aangemerkt als fiscaal partner. Hierdoor kunnen bepaalde belastingplichtigen met een in het buitenland woonachtige partner onbedoeld recht hebben op de IACK. Om dit te voorkomen geldt met ingang van 2022 een uitzondering op het fiscale partnerbegrip voor de toepassing van de IACK.