Vermogensoverheveling naar de (klein)kinderen

Na uw overlijden gaat uw vermogen naar uw erfgenamen. Uw erfgenamen moeten over hun aandeel in de

Na uw overlijden gaat uw vermogen naar uw erfgenamen. Uw erfgenamen moeten over hun aandeel in de nalatenschap erfbelasting betalen. Heeft u geen testament, dan geldt het wettelijk erfrecht. Dat komt er in veel gevallen op neer dat de echtgenoot en de kinderen voor gelijke delen erven, waarbij het vruchtgebruik van de kindsdelen naar de echtgenoot gaat. De kinderen krijgen een vordering op de echtgenoot. Voor de echtgenoot geldt een hoge vrijstelling. De vrijstelling voor de kinderen is echter beperkt.


Testament?
De wettelijke regeling kan goed uitpakken, maar een goed testament kan helpen om bij overlijden belasting te besparen. Soms wordt gekozen voor het verschuiven van erfbelasting in plaats van besparen van erfbelasting. Een mogelijke reden hiervoor is dat het geld vastzit, bijvoorbeeld in een huis of in beleggingen. Het kan fiscaal gunstig zijn om ook de kleinkinderen te laten erven, bijvoorbeeld door voor hun legaten op te nemen in het testament. Een kleinkind kan van zijn grootouders een bedrag van € 20.371 belastingvrij erven. Wanneer u een testament heeft, is het goed om te laten controleren of uw testament nog actueel is en passend bij uw huidige situatie en bij uw wensen. Heeft u geen testament, overweeg dan om een testament op te laten stellen.


Gebruik de schenkingsvrijstellingen
Door tijdens uw leven (een deel van) uw vermogen over te dragen aan uw kinderen kan de heffing van erfbelasting worden beperkt. Door schenkingen te spreiden in de tijd kunt u optimaal gebruik maken van de bestaande vrijstellingen. Schenkingen aan uw kinderen zijn vrij van schenkbelasting tot € 5.363 per kind. Voor kinderen tussen 18 en 40 jaar geldt eenmalig een verhoogde vrijstelling van € 25.731. De verhoogde vrijstelling kan verder worden verhoogd tot € 53.602 als de schenking betrekking heeft op een dure studie van het kind. Heeft uw kind voor 1 januari 2010 gebruik gemaakt van de verhoogde vrijstelling, dan is een aanvullende schenking voor studie of woning vrijgesteld tot maximaal € 27.871. Schenkingen aan kleinkinderen of aan anderen zijn vrijgesteld tot een bedrag van € 2.147.


Vrijstelling schenking eigen woning
Doet u een schenking die verband houdt met de financiering van een eigen woning van de verkrijger, dan geldt een zeer ruime vrijstelling van € 100.800. Voor het benutten van deze vrijstelling hoeft er geen familierelatie tussen schenker en verkrijger te zijn. De verkrijger moet tussen 18 en 40 jaar oud zijn. Het bedrag van € 100.800 wordt verminderd met eerder toegepaste verhoogde vrijstellingen, voor zover het gaat om schenkingen van ouders aan kinderen voor de eigen woning of de studie. In bepaalde situaties is het mogelijk om een eerdere vrijgestelde schenking voor de eigen woning aan kinderen belastingvrij aan te vullen.

Wat doet u met de pensioenvoorziening in de bv?

De mogelijkheid om binnen de eigen bv een pensioenvoorziening op te bouwen is in 2017 afgeschaft. Tot en

De mogelijkheid om binnen de eigen bv een pensioenvoorziening op te bouwen is in 2017 afgeschaft. Tot en met 2019 heeft u de mogelijkheid om de bestaande pensioenvoorziening in eigen beheer fiscaal vriendelijk af te kopen. Dat gebeurt door eerst de pensioenaanspraak op de balans van de bv belastingvrij te verlagen van de commerciële naar de fiscale waarde. Vervolgens moet loonbelasting worden berekend over de fiscale waarde minus een korting. Deze korting bedraagt 25% in 2018 en 19,5% in 2019. Overweegt u afkoop van de voorziening, dan verdient het de voorkeur om dat nog in 2018 te doen vanwege de hogere korting. De korting wordt berekend over de fiscale balanswaarde van de pensioenverplichting op 31 december 2015.


Ook als de pensioenaanspraak is omgezet in een oudedagsverplichting heeft u tot en met 2019 de mogelijkheid om deze af te kopen. De kortingsregeling geldt ook bij afkoop van een oudedagsverplichting. Bij afkoop van de pensioenvoorziening in eigen beheer of van de oudedagsverplichting hoeft geen revisierente betaald te worden.

Optimaliseer de investeringsaftrek

De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) is een aftrekpost, die is bedoeld om de investeringen in

De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) is een aftrekpost, die is bedoeld om de investeringen in bedrijfsmiddelen te stimuleren. De KIA bedraagt voor investeringen boven € 2.300 tot een bedrag van € 56.642 28% van het investeringsbedrag. Het maximum van de KIA is € 15.863. Het bedrag van de KIA blijft tot een investeringsbedrag van € 104.891 gelijk, om daarna af te nemen. Vanaf een investeringstotaal van € 314.673 ontvangt u geen KIA meer. Het optimum van de KIA ligt bij een investeringsbedrag van € 56.642. Voor 2019 zal dat door indexering iets hoger uitvallen. Door uw investeringen slim te plannen kunt u de KIA optimaliseren. De KIA geldt niet voor alle bedrijfsmiddelen, er zijn uitzonderingen.


Plan de verkoop van bedrijfsmiddelen
Bij de verkoop van bedrijfsmiddelen, waarvoor u eerder KIA hebt gehad, moet u een deel van het genoten voordeel terugbetalen als de verkoop plaatsvindt binnen vijf jaar na het begin van het kalenderjaar van aanschaf. Stel de verkoop zo mogelijk uit tot na het vijfde jaar om een desinvesteringsbijtelling bij de winst te voorkomen.


Extra investeringsaftrek
In aanvulling op de KIA heeft u mogelijk recht op energie-investeringsaftrek (EIA) of op milieu-investeringsaftrek (MIA). U heeft recht op EIA voor investeringen in energiebesparende bedrijfsmiddelen. De EIA bedraagt 55% van het investeringsbedrag. Het maximale investeringsbedrag waarover aftrek wordt verleend bedraagt € 120 miljoen. U heeft recht op MIA voor investeringen in bedrijfsmiddelen die zijn opgenomen in de MIA/Vamillijst. Deze lijst wordt ieder jaar gewijzigd. Wilt u zeker zijn dat u met uw investering in aanmerking komt voor MIA dan moet u nog dit jaar investeren.


Aanvraag tijdig indienen
U moet aanvragen voor EIA, MIA en Vamil binnen drie maanden na het aangaan van investeringsverplichtingen hebben ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

Benut de werkkostenregeling

Uitgangspunt van de werkkostenregeling is dat alle vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers loon

Uitgangspunt van de werkkostenregeling is dat alle vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers loon vormen, ook als het gaat om kosten die 100% zakelijk zijn. Er is een vrije ruimte waarbinnen vergoedingen en verstrekkingen belastingvrij gegeven kunnen worden. De vrije ruimte bedraagt 1,2% van de fiscale loonsom. Is het totale bedrag aan vergoedingen en verstrekkingen aan uw werknemer hoger dan de vrije ruimte, dan moet u over het meerdere een zogenaamde eindheffing van 80% betalen. Het verdient daarom aanbeveling om de vrije ruimte goed in de gaten te houden. Controleer of u de vrije ruimte volledig benut in 2018. Wijs eventueel extra vergoedingen aan die ten laste van de vrije ruimte komen. Houd daarbij wel rekening met vergoedingen en verstrekkingen die u nog voor de jaarwisseling gaat doen.


Belastingvrije bonussen?
Bonussen en andere eindejaarsuitkeringen zijn doorgaans bruto. Ga eens na of u deze uitkeringen geheel of gedeeltelijk belastingvrij kunt doen, bijvoorbeeld in de vorm van een vergoeding voor reiskosten. Mogelijk hebt u nog een deel van de vrije ruimte over om bonussen belastingvrij uit te betalen.


Niet alle vergoedingen gaan ten laste van de vrije ruimte
Voor bepaalde vergoedingen en verstrekkingen gelden aparte vrijstellingen. Deze vrijstellingen komen niet ten laste van de vrije ruimte. Wanneer de vergoeding hoger is dan de daarvoor geldende norm, dan is het deel boven de norm belastbaar loon van de werknemer. Er zijn ook verstrekkingen die op nihil worden gewaardeerd. Daarvoor hoeft dus geen bedrag bij het loon geteld te worden.

Btw-aangifte vierde kwartaal

Bij de btw-aangifte over het vierde kwartaal moet u rekening houden met een aantal zaken.
Denk aan de

Bij de btw-aangifte over het vierde kwartaal moet u rekening houden met een aantal zaken. 


Denk aan de afdracht over privégebruik
Bij de aangifte over het laatste kwartaal moet u btw afdragen over privégebruik van zaken die tot de onderneming behoren. Voor het privégebruik van de auto kunt u gebruikmaken van een forfaitaire regeling. U draagt bij de aangifte over het laatste tijdvak van het jaar 2,7% van de catalogusprijs van de auto af. In plaats van de forfaitaire regeling kunt u btw betalen over het werkelijke privégebruik. Dit kan voordeliger zijn, maar u moet de omvang c.q. de kosten van het privégebruik wel kunnen bewijzen. Voor een auto die inclusief het jaar van ingebruikname vijf jaar in de onderneming is gebruikt, geldt een lager forfait van 1,5%. Heeft u bij de aankoop van de auto geen btw in aftrek gebracht, dan mag u voor de berekening van het privégebruik altijd uitgaan van het lagere forfait.


Denk aan de herziening aftrek voorbelasting
De btw op bedrijfsmiddelen komt in aftrek naar gelang van de mate waarin u de bedrijfsmiddelen voor btw-belaste prestaties gebruikt. Heeft u de btw op bedrijfsmiddelen in het verleden geheel of gedeeltelijk in aftrek gebracht, dan moet de aftrek worden herzien als de mate van gebruik voor belaste prestaties verandert. Voor onroerende zaken is de herzieningstermijn negen jaar, volgend op het jaar waarin u de zaak bent gaan gebruiken. Voor roerende zaken, waarop wordt afgeschreven, bedraagt de herzieningstermijn vier jaar volgend op het jaar van ingebruikname. Bent u een bedrijfsmiddel in 2018 meer gaan gebruiken voor vrijgestelde prestaties, dan moet u de herzienings-btw verwerken in de laatste aangifte van dit jaar. Heeft u door het veranderde gebruik in het verleden te weinig btw in aftrek gebracht, dan heeft u recht op teruggaaf van herzienings-btw. Ook deze teruggaaf verwerkt u in de laatste aangifte van het jaar.

Eindejaarstips eigen woning

Controleer uw hypotheekGezien de lage rente die u krijgt op uw spaartegoed kan het aantrekkelijk zijn om

Controleer uw hypotheek
Gezien de lage rente die u krijgt op uw spaartegoed kan het aantrekkelijk zijn om (extra) af te lossen op uw hypotheekschulden. Hoewel de hypotheekrente nog steeds heel laag is, ligt deze toch een aantal procenten hoger dan de spaarrente. Boetevrije aflossing is vaak mogelijk tot 10 of zelfs 20% van de oorspronkelijke hoofdsom. Aflossing met spaargeld verlaagt bovendien het vermogen in box 3, waardoor u mogelijk minder belasting betaalt.


Tip! Overweeg om extra af te lossen op uw hypotheek.


Heeft u de rente in het verleden voor langere tijd vastgezet op een hoger niveau dan de huidige rente? Informeer bij uw bank naar de mogelijkheid van rentemiddeling of vraag eens wat het u kost aan boeterente om het contract open te breken en de rente op een lager niveau vast te zetten. Omdat er altijd een deel extra mag worden afgelost, kan dit voordelig zijn. De boeterente die u bij vervroegde aflossing moet betalen is aftrekbaar.


Tip! Oriënteer u ook eens bij andere geldverstrekkers dan uw huidige aanbieder. Ondanks de kosten van een nieuwe hypotheek kunt u voordeliger uit zijn door over te stappen. Denk eens aan uw eigen bv als geldverstrekker voor uw hypotheek.


Betaal hypotheekrente vooruit
Verwacht u in 2018 een veel lager inkomen in box 1 dan in 2017? Dan kan het aantrekkelijk zijn om de hypotheekrente van het eerste halfjaar van 2018 vooruit te betalen en in 2017 tegen een hoger belastingtarief in aftrek te brengen.


Heeft u een restschuld na verkoop van uw woning?
Blijft u na de verkoop van uw woning met een restschuld zitten, dan kunt u de rente op de restschuld maximaal 15 jaar in aftrek brengen. De restschuld moet zijn ontstaan tussen 29 oktober 2012 en 31 december 2017. Omdat deze regeling eindigt, kan het zinvol zijn de verkoop van uw woning voor het einde van het jaar af te ronden wanneer de waarde van de woning lager is dan de hoogte van uw schuld.


Is uw woning een monument?
Als uw woning is opgenomen in het rijksmonumentenregister kunt u de onderhoudskosten in aftrek brengen tot 80% daarvan. Aftrekbaar zijn de kosten om het pand in bruikbare staat te herstellen of te houden. De regeling staat ter discussie en wordt op termijn waarschijnlijk vervangen door een subsidieregeling.

Eindejaarstips schenken en erven

Vermogen overhevelen naar uw (klein)kinderen?Door tijdens uw leven (een deel van) uw vermogen over te

Vermogen overhevelen naar uw (klein)kinderen?
Door tijdens uw leven (een deel van) uw vermogen over te dragen aan uw kinderen kan de heffing van erfbelasting worden beperkt. Door schenkingen te spreiden in de tijd kunt u optimaal gebruik maken van de bestaande vrijstellingen.


Tip! Schenken kan door geld te geven, maar kan ook op papier. In het laatste geval moet u de schenking wel vastleggen in een notariële akte en jaarlijks een rente van 6% betalen over het geschonken bedrag.


Schenkingen aan uw kinderen zijn vrij van schenkbelasting tot € 5.320 (2017) per kind. Voor kinderen tussen 18 en 40 jaar geldt eenmalig een verhoogde vrijstelling van € 25.526 (2017). De verhoogde vrijstelling kan verder worden verhoogd tot € 53.176 als de schenking betrekking heeft op een dure studie van het kind.


Let op! Heeft u voor 1 januari 2010 gebruik gemaakt van de verhoogde vrijstelling, dan kunt u gebruik maken van de extra verhoging voor studie of woning, zij het tot maximaal € 27.650.


Voor schenkingen aan uw kleinkinderen of aan anderen geldt een vrijstelling van € 2.129.


Schenkingsvrijstelling eigen woning
Sinds 1 januari 2017 is de vrijstelling voor schenkingen die verband houden met de financiering van een eigen woning verruimd tot een bedrag van € 100.000. Om van deze vrijstelling gebruik te maken hoeft er geen familierelatie tussen schenker en verkrijger te zijn. De verkrijger of zijn partner moet tussen 18 en 40 jaar oud zijn. Het bedrag van € 100.000 wordt verminderd met eerder toegepaste verhoogde vrijstellingen, voor zover het gaat om schenkingen van ouders aan kinderen voor de eigen woning of de studie.


Tip! De vrijstelling geldt ook als de schenking wordt gespreid over drie jaren.


Overgangsregeling
Heeft u in 2015 of 2016 gebruik gemaakt van de verhoogde vrijstelling eigen woning voor een schenking aan uw kinderen? Dan kunt u deze schenking belastingvrij aanvullen. De vrijgestelde aanvulling is maximaal € 46.824, ongeacht of de vrijstelling in 2015 of 2016 volledig is benut. Voor schenkingen in de jaren 2010 tot 2015 waarbij een beroep is gedaan op de verhoogde vrijstelling eigen woning geldt dat belastingvrije aanvulling in 2017 niet mogelijk is. Dat geldt ook als de vrijstelling destijds niet volledig is benut.


Leen geld uit aan uw kinderen voor hun eigen woning
Wanneer u (een deel van) de benodigde financiering voor de eigen woning aan uw kinderen verzorgt, kan dat voor beide partijen gunstig zijn. U ontvangt een hogere rente dan op een spaarrekening haalbaar is en uw kinderen betalen wellicht minder rente dan zij aan de bank zouden moeten betalen. De rente voor een lening voor de eigen woning is aftrekbaar als de lening in maximaal 30 jaar volledig wordt afgelost. Dat geldt ook voor leningen van andere geldverstrekkers dan banken, zoals een lening van de ouders.


Let op! Een te lage rente kan als een schenking voor de schenkbelasting worden aangemerkt.


De lening kan gecombineerd worden met een (jaarlijkse) schenking aan de kinderen, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de jaarlijkse vrijstelling van € 5.320. De kinderen kunnen de schenking gebruiken om de rente of de aflossing te betalen.


Bespaar erfbelasting door een testament
Een goed testament kan helpen om bij overlijden belasting te besparen. Soms wordt gekozen voor het verschuiven van erfbelasting in plaats van besparen van erfbelasting. Een mogelijke reden hiervoor is dat het geld vastzit, bijvoorbeeld in een huis of in beleggingen. Het kan fiscaal gunstig zijn om ook de kleinkinderen te laten erven, bijvoorbeeld door een legaat op te nemen in het testament. Een kleinkind kan van zijn grootouders een bedrag van € 20.209 belastingvrij erven.


Tip! Heeft u een testament? Laat eens controleren of het nog actueel is en nog past bij uw huidige situatie. Heeft u geen testament, overweeg dan om een testament op te stellen.

Eindejaarstips voor ondernemingen

Optimaliseer investeringsaftrekDe kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) is een aftrekpost, bedoeld om

Optimaliseer investeringsaftrek
De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) is een aftrekpost, bedoeld om de investeringen in bedrijfsmiddelen te stimuleren. De KIA bedraagt tot een bedrag van € 56.192 28% van het investeringsbedrag. Daarboven blijft de aftrek tot een investeringsbedrag van € 104.059 op het maximum van € 15.734, om daarna af te nemen. Vanaf een investeringstotaal van € 312.176 ontvangt u geen KIA meer. Door uw investeringen slim te plannen kunt u de KIA optimaliseren.


Let op! Er zijn bedrijfsmiddelen uitgezonderd van KIA.


Plan de verkoop van bedrijfsmiddelen
Bij de verkoop van bedrijfsmiddelen, waarvoor u eerder KIA hebt gehad, moet u een deel van het genoten voordeel terugbetalen wanneer de verkoop plaatsvindt binnen vijf jaar na het begin van het kalenderjaar van aanschaf.


Tip! Om een desinvesteringsbijtelling te voorkomen kan het zinvol zijn de verkoop uit te stellen tot na de jaarwisseling.


Extra investeringsaftrek
In aanvulling op de KIA heeft u mogelijk recht op energie-investeringsaftrek (EIA) of op milieu-investeringsaftrek (MIA). U heeft recht op EIA voor investeringen in energiebesparende bedrijfsmiddelen. De EIA bedraagt 55% van het investeringsbedrag. Het maximale investeringsbedrag waarover aftrek wordt verleend bedraagt € 120 miljoen. U heeft recht op MIA voor investeringen in bedrijfsmiddelen die zijn opgenomen in de Milieulijst. Staat een bedrijfsmiddel dit jaar op de lijst en wilt u zeker zijn dat uw investering in aanmerking komt voor MIA, dan moet u nog dit jaar investeren.


Let op! U moet uw aanvragen voor EIA, MIA en Vamil binnen drie maanden na het aangaan van verplichtingen hebben ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.


Stel belastingheffing uit door een herinvesteringsreserve te vormen
Verkoopt u een bedrijfsmiddel voor een hogere prijs dan het bedrag waarvoor het in de boeken staat, dan moet u over het verschil belasting betalen. Dat kunt u uitstellen door het vormen van een herinvesteringsreserve. Voor de vorming en het bestaan van deze reserve is een voornemen tot herinvestering vereist. De reserve gebruikt u in beginsel als eerste afschrijving op de kostprijs van investeringen in andere bedrijfsmiddelen. Uiterlijk aan het einde van het derde jaar na het jaar van de verkoop moet u de reserve hebben benut. Doet u dat niet, dan moet u alsnog ineens belasting over de (resterende) reserve betalen. Een in 2014 gevormde reserve valt dus aan het einde van 2017 vrij. U kunt de vrijval en dus de belastingheffing ineens voorkomen door voor het einde van het jaar tot herinvestering over te gaan.


Tip! Leg uw herinvesteringsvoornemen nog voor de jaarwisseling vast.

Eindejaarstips werkgevers

Vergeet niet om WBSO aan te vragenVoor speur- & ontwikkelingswerk (S&O) heeft u recht op een

Vergeet niet om WBSO aan te vragen
Voor speur- & ontwikkelingswerk (S&O) heeft u recht op een vermindering van de afdracht van loonheffingen. Deze WBSO bedraagt in 2018 32% van het loon tot een loonbedrag van € 350.000 en 16% over het meerdere loon. Gaat u in 2018 S&O verrichten, vraag dan tijdig een S&O-verklaring aan bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Uw aanvraag moet één kalendermaand voor de start van de werkzaamheden zijn ingediend. Per kalenderjaar mogen drie aanvragen worden ingediend.


Denk aan de bijtelling voor de auto van de zaak
Voor het privégebruik van een auto van de zaak moet een bijtelling bij het inkomen worden gedaan. De standaardbijtelling bedraagt sinds 2017 22% van de catalogusprijs van de auto. Voor auto’s die voor 2017 zijn aangeschaft of geleaset gelden andere percentages. Lagere bijtellingen gelden gedurende 60 maanden. Daarna geldt de standaardbijtelling.


Let op! Voor auto’s van vóór 2017 bedraagt de standaardbijtelling niet 22% maar 25%.


Controleer de rittenadministratie
Er hoeft geen bijtelling plaats te vinden als uw werknemer kan bewijzen dat hij op jaarbasis niet meer dan 500 km privé rijdt met de auto. Dat bewijs kan hij leveren met een sluitende rittenadministratie. U moet deze controleren en bij de loonadministratie bewaren. Klopt de rittenadministratie niet, dan moet u bijtellen!


Verklaring geen privégebruik
De bijtelling kan ook achterwege blijven als uw werknemer een verklaring aflegt bij de Belastingdienst dat hij de auto niet privé gebruikt en hij deze verklaring aan u overhandigt. Ook dan moet uw werknemer kunnen bewijzen dat hij op jaarbasis niet meer dan 500 km privé met de auto rijdt!


Let op! Het intrekken van een verklaring geen privégebruik in de loop van het jaar kan fiscale gevolgen hebben. De bijtelling geldt namelijk voor het gehele jaar indien een auto ter beschikking staat en moet dus gecorrigeerd worden om te voorkomen dat te weinig loonbelasting is betaald.


Benut de mogelijkheden van de werkkostenregeling
Uitgangspunt van de werkkostenregeling is dat vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers loon vormen, ook als het gaat om kosten die 100% zakelijk zijn. Er is een vrije ruimte waarbinnen vergoedingen en verstrekkingen belastingvrij gegeven kunnen worden. De vrije ruimte bedraagt 1,2% van de fiscale loonsom. Is het totale bedrag aan vergoedingen en verstrekkingen aan uw werknemers hoger dan de vrije ruimte, dan moet u over het meerdere een zogenaamde eindheffing van 80% betalen. Het verdient daarom aanbeveling om de vrije ruimte goed in de gaten te houden.


Tip! Controleer of u de vrije ruimte volledig benut in 2017. Wijs eventueel extra vergoedingen aan die ten laste van de vrije ruimte komen. Houd daarbij wel rekening met vergoedingen en verstrekkingen die u nog voor de jaarwisseling gaat doen.


Bonussen en eindejaarsuitkeringen zijn doorgaans bruto. Ga eens na of u deze uitkeringen geheel of gedeeltelijk belastingvrij kunt doen, bijvoorbeeld in de vorm van een vergoeding voor reiskosten. Mogelijk hebt u nog een deel van de vrije ruimte over om bonussen belastingvrij uit te kunnen betalen.


Let op! Niet alle vergoedingen gaan ten laste van de vrije ruimte


Voor bepaalde vergoedingen en verstrekkingen gelden aparte vrijstellingen. Deze vrijstellingen komen niet ten laste van de vrije ruimte. Wanneer de vergoeding hoger is dan de daarvoor geldende norm, dan is het deel boven de norm belastbaar loon van de werknemer. Er zijn ook verstrekkingen die op nihil worden gewaardeerd. Daarvoor hoeft dus geen bedrag bij het loon geteld te worden.

Eindejaarstips omzetbelasting

Voorkom belastingrente door tijdig suppletieaangifte te doenOndernemers, die hun btw-aangifte over 2017

Voorkom belastingrente door tijdig suppletieaangifte te doen
Ondernemers, die hun btw-aangifte over 2017 willen corrigeren of die een balanspost btw van 2017 willen aangeven, kunnen berekening van belastingrente voorkomen door dit vóór 1 april 2018 te doen. Voor een suppletieaangifte kunt u gebruik maken van een speciaal formulier op de website van de Belastingdienst. Bedragen van minder dan € 1.000 kunnen in de eerstvolgende reguliere aangifte omzetbelasting worden verwerkt.


Denk aan privégebruik
Bij de aangifte over het laatste kwartaal van 2017 moet u btw afdragen over het privégebruik van zaken die tot de onderneming behoren. Voor het privégebruik van de auto kunt u gebruikmaken van een forfaitaire regeling. U draagt dan 2,7% van de catalogusprijs van de auto af. In plaats van de forfaitaire regeling kunt u ervoor kiezen om btw te betalen over het werkelijke privégebruik. Dit kan voordeliger zijn.


Tip! Voor een auto die inclusief het jaar van ingebruikname vijf jaar in de onderneming is gebruikt, geldt een lager forfait van 1,5%. Heeft u bij de aankoop van de auto geen btw in aftrek gebracht, dan mag u altijd uitgaan van het lagere forfait.


Denk aan de herziening aftrek voorbelasting
De btw op bedrijfsmiddelen komt in aftrek naar gelang van de mate waarin u de bedrijfsmiddelen voor btw-belaste prestaties gebruikt. Heeft u de btw op bedrijfsmiddelen in het verleden geheel of gedeeltelijk in aftrek gebracht, dan moet de aftrek worden herzien als de mate van gebruik voor belaste prestaties verandert. Voor onroerende zaken is de herzieningstermijn negen jaar volgend op het jaar waarin u de zaak bent gaan gebruiken. Voor roerende zaken waarop u afschrijft geldt een termijn van vier jaar volgend op het jaar van ingebruikname. Bent u een bedrijfsmiddel in 2017 meer gaan gebruiken voor vrijgestelde prestaties, dan moet u de herzienings-btw verwerken in de laatste aangifte van dit jaar. Heeft u door het veranderde gebruik in het verleden te weinig btw in aftrek gebracht, dan heeft u recht op teruggaaf van btw. Ook deze teruggaaf verwerkt u in de laatste aangifte van het jaar.


Vraag om teruggave van btw op dubieuze debiteuren
Met ingang van 2017 hoeft u voor teruggaaf van btw die u aan dubieuze debiteuren heeft berekend geen apart verzoek meer te doen. U kunt het bedrag van de teruggaaf in mindering brengen op de periodieke aangifte. Dat kan zodra duidelijk is dat de debiteur vermoedelijk niet meer zal betalen. Dat is in ieder geval een jaar na de vervaldatum van de factuur. In de eerste aangifte van 2018 kan de btw teruggevraagd worden van niet betaalde facturen van voor 2017. Mochten deze alsnog betaald worden, dan moet u de teruggevraagde btw afdragen. Heeft u zelf facturen van 2016 of ouder niet betaald, dan kan het zijn dat u de btw daarvan bij uw eerste aangifte van 2018 moet betalen aan de Belastingdienst.