Aanpassen verwerking negatieve btw-melding

De Wet op de omzetbelasting bevat drie bijzondere regelingen waarbij ondernemers de btw die zij

De Wet op de omzetbelasting bevat drie bijzondere regelingen waarbij ondernemers de btw die zij verschuldigd worden in verschillende lidstaten van de EU kunnen aangeven en voldoen in één lidstaat. Het gaat om de niet-Unieregeling, de Unieregeling en de invoerregeling. Bij die bijzondere regelingen wordt de in de lidstaat van identificatie van de ondernemer de over een belastingtijdvak aangegeven en voldane btw verdeeld over de andere lidstaten waarin de ondernemer zijn verkopen heeft verricht. De ondernemer kan in de btw-melding correcties voor eerdere belastingtijdvakken opnemen. De btw-melding kan daardoor negatief uitvallen voor de lidstaat waarvoor de correctie plaatsvindt. Uitgangspunt is dat de correctie wordt afgewikkeld door de lidstaat waarvoor de correctie wordt gemaakt en niet door de lidstaat van identificatie. Een negatieve btw-melding die door Nederland moet worden afgewikkeld, wordt op grond van dit voorstel automatisch aangemerkt als een verzoek om teruggaaf. Een niet in Nederland gevestigde ondernemer hoeft daardoor voor die teruggaaf niet afzonderlijk een verzoek om teruggaaf te doen.

Vrijstelling overdrachtsbelasting bij terugkoop woning met verkoopregulerend beding

Onder voorwaarden geldt met ingang van 2022 een vrijstelling van overdrachtsbelasting voor de verkrijging

Onder voorwaarden geldt met ingang van 2022 een vrijstelling van overdrachtsbelasting voor de verkrijging van een woning als gevolg van een terugkoop van een natuurlijk persoon ter uitvoering van een verkoopregulerend beding dat bij de eerdere verkrijging was opgelegd. Voor de Wet differentiatie overdrachtsbelasting was het verlaagde tarief van 2% van toepassing op de terugkoop, waarna op de doorverkoop veelal de doorverkoopfaciliteit kon worden toegepast. De vrijstelling moet voorkomen dat teruggekochte woningen niet aan starters worden doorverkocht. Het verkoopregulerend beding moet een zelfbewoningsplicht voor de koper omvatten. De waarde in het economisch verkeer van de woning mag ten tijde van de eerdere verkrijging niet hoger zijn dan de woningwaardegrens voor de startersvrijstelling ten tijde van de terugverkrijging.

Tarieven en heffingskortingen inkomstenbelasting

De tarieven en heffingskortingen in de inkomstenbelasting veranderen marginaal, met uitzondering van de

De tarieven en heffingskortingen in de inkomstenbelasting veranderen marginaal, met uitzondering van de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK). De IACK daalt in 2022 van maximaal € 2.815 naar € 2.534 ter financiering van het betaalde ouderschapsverlof. Het tarief in de eerste schijf daalt van 37,1 naar 37,07%. De overige bedragen voor 2022 worden voor zover van toepassing geïndexeerd. De indexatiefactor bedraagt 1,013.

Uitzondering fiscaal partnerbegrip IACK

Voorwaarde voor de toepassing van de IACK is dat de belastingplichtige geen partner heeft of een partner met een hoger arbeidsinkomen. Iemand die geen inwoner van Nederland en geen kwalificerende buitenlands belastingplichtige is, wordt niet aangemerkt als fiscaal partner. Hierdoor kunnen bepaalde belastingplichtigen met een in het buitenland woonachtige partner onbedoeld recht hebben op de IACK. Om dit te voorkomen geldt met ingang van 2022 een uitzondering op het fiscale partnerbegrip voor de toepassing van de IACK.

Wetsvoorstellen Belastingplan 2021 aangenomen door Eerste Kamer

De Eerste Kamer heeft de wetsvoorstellen van het Belastingplan 2021 aangenomen, inclusief de novelle

De Eerste Kamer heeft de wetsvoorstellen van het Belastingplan 2021 aangenomen, inclusief de novelle betreffende de BIK. De wetsvoorstellen Overige fiscale maatregelen 2021 en Eenmalige huurverlaging waren al eerder door de Eerste Kamer aangenomen.

De Eerste Kamer heeft een motie aangenomen waarin het kabinet wordt gevraagd om onderzoek te doen naar een meer neutrale behandeling van ondernemers in de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting. De uitkomsten van dat onderzoek zouden in de eerste helft van 2021 bekend gemaakt moeten worden.

De BIK in relatie tot investeringen in het buitenland

De BIK is een crisismaatregel en heeft als doel de Nederlandse investeringen te stimuleren. De BIK bevat

De BIK is een crisismaatregel en heeft als doel de Nederlandse investeringen te stimuleren. De BIK bevat een onderdeel dat specifiek betrekking heeft op de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. Volgens dit onderdeel is het mogelijk dat één inhoudingsplichtige die deel uitmaakt van die fiscale eenheid wordt aangewezen als BIK-inhoudingsplichtige. Hierdoor kunnen investeringen van onderdelen van de fiscale eenheid die niet inhoudingsplichtig zijn toch in aanmerking komen voor de BIK. De fiscale eenheid is beperkt tot in Nederland gevestigde vennootschappen. Het risico bestaat dat dit onderdeel van de BIK door de rechter strijdig wordt geacht met de vrijheid van vestiging, met als mogelijk gevolg dat een deel van het budget voor de BIK niet aan Nederlandse investeringen ten goede komt. Om dat te voorkomen heeft de staatssecretaris de regeling aangemeld bij de Europese Commissie om de regeling aan te merken als geoorloofde steun.

De staatssecretaris zal op zeer korte termijn een zogenoemde novelle op het wetsvoorstel Belastingplan 2021 aan de Tweede Kamer aanbieden. Door de novelle treedt het onderdeel van de BIK dat betrekking heeft op de fiscale eenheid alleen in werking als de Europese Commissie goedkeuring heeft verleend. Mocht de Europese Commissie geen goedkeuring verlenen dan zullen de percentages van de BIK met terugwerkende kracht tot 1 januari 2021 worden verhoogd.

Eigenwoningforfait 2021 en tabelcorrectiefactor bekendgemaakt

In de zogenaamde appreciatiebrief betreffende de ingediende amendementen en moties op het pakket

In de zogenaamde appreciatiebrief betreffende de ingediende amendementen en moties op het pakket Belastingplan 2021 heeft de staatssecretaris van Financiën het percentage van het eigenwoningforfait voor 2021 bekendgemaakt. De jaarlijkse indexering leidt tot een verlaging van het eigenwoningforfait met 0,05%-punt ten opzichte van 2020. Op grond van het Belastingplan 2019 wordt het eigenwoningforfait nog eens verlaagd met 0,05%-punt tot 0,5% van de WOZ-waarde.

In dezelfde brief heeft de staatssecretaris de hoogte van de tabelcorrectiefactor en van de arbeidskorting bekendgemaakt. De tabelcorrectiefactor is de factor waarmee de daarvoor in aanmerking komende bedragen worden aangepast. Voor 2021 bedraagt de tabelcorrectiefactor 1,016. De arbeidskorting wordt niet alleen aangepast met de tabelcorrectiefactor, maar ook aan de hand van de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon.

Arbeidskorting 2021
Arbeidsinkomen van  tot  bedrag €   % van het meerdere boven bedrag kolom 1
 –  10.108   –  4,581%
 10.108  21.835  463  28,771%
 21.835  35.652  3.837  2,663%
 35.652  105.736  4.205  -6%
 105.736    –  –

Pakket Belastingplan 2021 aangenomen door Tweede Kamer

De Tweede Kamer heeft de wetsvoorstellen, die gezamenlijk het pakket Belastingplan 2021 vormen,

De Tweede Kamer heeft de wetsvoorstellen, die gezamenlijk het pakket Belastingplan 2021 vormen, aangenomen. Ook het wetsvoorstel Wet beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling is aangenomen. Bij de stemming over het Belastingplan zijn enkele amendementen aangenomen.

  • De BIK wordt voor het investeringsbedrag tot € 5 miljoen verhoogd van 3 naar 3,9%. Voor het deel van het investeringsbedrag boven € 5 miljoen is de BIK verlaagd van 2,44 naar 1,8%.
  • De vrijstellingen in de schenkbelasting voor kinderen en voor overige verkrijgers worden voor het jaar 2021 eenmalig verhoogd met € 1.000. De vrijstelling voor een schenking aan een kind bedraagt in 2021 € 6.604. De vrijstelling voor schenkingen aan anderen dan kinderen komt in 2021 uit op € 3.244.
  • Een ouders heeft recht op kinderopvangtoeslag als de partner is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel van drie maanden of langer. In het wetsvoorstel werd uitgegaan van een straf of maatregel voor de duur van één jaar of langer.
  • Onder de doelmatigheidsgrens van het wetsvoorstel Wet verbetering uitvoerbaarheid toeslagen worden toeslagen niet teruggevorderd. Deze grens is verhoogd € 48 naar € 98. Deze verhoging wordt gefinancierd door verhoging van de percentages van het drempelinkomen voor de zorgtoeslag met 0,03%-punt.
  • Voor wooncoöperaties geldt het verhoogde tarief van de overdrachtsbelasting van 8% niet wanneer zij huizen van woningcorporaties overnemen.
  • Met ingang van 1 april 2021 geldt een aanvullende voorwaarde voor de toepassing van de startersvrijstelling in de overdrachtsbelasting. De te verkrijgen woning mag niet duurder zijn dan de woningwaardegrens van € 400.000. Er is een extra antimisbruikbepaling opgenomen voor elkaar binnen twaalf maanden opvolgende verkrijgingen met betrekking tot dezelfde woning door dezelfde persoon of zijn rechtsopvolger krachtens huwelijksvermogensrecht of erfrecht.
  • De in het wetsvoorstel Wet differentiatie overdrachtsbelasting opgenomen horizonbepaling is geschrapt. Dit betekent dat de startersvrijstelling niet automatisch vervalt per 1 januari 2026.

Daarnaast heeft de Tweede Kamer meerdere moties aangenomen.

Nota naar aanleiding verslag wijziging box 3

De staatssecretaris van FinanciËn heeft de nota naar aanleiding van het verslag betreffende het

De staatssecretaris van Financiën heeft de nota naar aanleiding van het verslag betreffende het wetsvoorstel wijziging box 3 naar de Tweede Kamer gestuurd. In de nota wordt een overzicht gegeven van de spaar- en beleggingsrendementen voor 2020 en 2021, het belastingtarief, het heffingvrije vermogen en de tariefschijven.

  2020

2021

ongewijzigd beleid

2021

wetsvoorstel

 spaarrendement  0,07%  0,03%  0,03%
 beleggingsrendement  5,28%  5,69%  5,69%
 belastingtarief  30%  30%  31%
 heffingvrij vermogen  € 30.846  € 31.340  € 50.000
 eerste schijf  € 72.797  € 73.962  € 50.000
 tweede schijf  € 1.005.572  € 1.021.661  € 950.000

 

 

 

 

 

 

 

 

In de nota staat een aardig voorbeeld van de ontwikkeling van de belastingheffing, uitgaande van een vermogen in box 3 van € 137.000. In 2020 is daarover € 810 belasting verschuldigd. Door de wijziging van het spaar- en beleggingsrendement in 2021 stijgt het inkomen in box 3 van € 2.699 in 2020 naar € 2.851 in 2021. Bij ongewijzigd beleid zou de verschuldigde belasting daardoor stijgen naar € 849. Op grond van het wetsvoorstel daalt het inkomen in box 3 in 2021 naar € 2.614 door de aanpassing van het heffingvrij vermogen en de schijfgrenzen. Rekening houdend met het nieuwe belastingtarief is de verschuldigde belasting in 2021 € 810, gelijk aan de verschuldigde belasting in 2020.

Het omslagpunt waarbij het gewijzigde beleid in 2021 ten opzichte van het oude beleid nadeliger wordt voor belastingplichtigen ligt bij een vermogen van € 220.000. Zowel bij voortzetting van het oude beleid als bij het gewijzigde beleid bedraagt de verschuldigde belasting  bij dat vermogen € 1.997.

Nota naar aanleiding van het verslag BIK

Via een nota van wijziging is de Baangerelateerde Investeringskorting (BIK) aan het Belastingplan 2021

Via een nota van wijziging is de Baangerelateerde Investeringskorting (BIK) aan het Belastingplan 2021 toegevoegd. In een aanvullende nota naar aanleiding van het verslag beantwoordt de staatssecretaris van Financiën vragen over de voorgestelde regeling. Het doel van de BIK is het zoveel mogelijk op peil houden van de bedrijfsinvesteringen. Dat is vormgegeven in een afdrachtvermindering voor de loonheffingen. De afdrachtvermindering bedraagt 3% van het investeringsbedrag voor investeringen tot € 5 miljoen en 2,44% voor het meerdere. Het kabinet verwacht dat de BIK een belangrijke aanvulling zal zijn voor bedrijven die een investeringsbeslissing moeten nemen. Volgens het Centraal Planbureau (CPB) leidt de BIK in beperkte mate tot extra investeringen. Het niveau van investeringen stijgt volgens berekeningen van het CPB in 2021 en 2022 gemiddeld met € 2,4 miljard per jaar en in 2023, 2024 en 2025 gemiddeld met € 0,9 miljard per jaar. Wel verwacht het CPB dat de BIK zal leiden tot vervanging van arbeid door kapitaal, doordat gekozen wordt voor arbeidsbesparende investeringen. Alleen bij een verlaging van werkgeverspremies verwacht het CPB een kleine afname van de werkloosheid. Omdat deze optie nauwelijks effect heeft op de bedrijfsinvesteringen heeft het kabinet daar niet voor gekozen.

Aanpassing verliesverrekening vennootschapsbelasting

De staatssecretaris van FinanciËn heeft de eerste nota van wijziging op het wetsvoorstel Belastingplan

De staatssecretaris van Financiën heeft de eerste nota van wijziging op het wetsvoorstel Belastingplan 2021 ingediend. De nota bevat een beperking van de verliesverrekening in de Wet op de vennootschapsbelasting. Deze wijziging vloeit voort uit aanbevelingen van de Adviescommissie belastingheffing van multinationals.

Met ingang van 1 januari 2022 kunnen verliezen onbeperkt in de tijd worden verrekend met latere winsten. Tot die datum is de voorwaartse verliesverrekening beperkt tot een periode van zes jaar na het jaar waarin het verlies is geleden. Tegenover de verruiming van de periode van verliesverrekening staat een beperking van de omvang van de in een jaar te verrekenen verliezen. Voor zover de te verrekenen verliezen uit voorgaande jaren gezamenlijk meer bedragen dan € 1 miljoen, is de verrekening in een bepaald jaar beperkt tot een bedrag van € 1 miljoen, vermeerderd met 50% van de resterende belastbare winst na aftrek van een bedrag van € 1 miljoen. Het komt erop neer dat verliezen tot een bedrag van € 1 miljoen altijd verrekenbaar zijn, mits er voldoende winst gemaakt is in het jaar om dit verlies te kunnen verrekenen. Een verlies dat door de voorgestelde beperking in een jaar niet volledig verrekenbaar is, kan in een volgend jaar met inachtneming van deze beperking worden verrekend.

De termijn voor achterwaartse verliesverrekening in de vennootschapsbelasting verandert niet. Achterwaartse verliesverrekening houdt in dat een verlies wordt verrekend met de winst van het voorgaande jaar.

Omdat de groep ondernemers (box 1) en aanmerkelijkbelanghouders (box 2) in de inkomstenbelasting met verliezen van meer dan € 1 miljoen beperkt is, komt er geen vergelijkbare aanpassing van de verliesverrekening in de inkomstenbelasting.