Conceptwetsvoorstel tegen discriminatie op arbeidsmarkt

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een conceptwetsvoorstel ter consultatie

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een conceptwetsvoorstel ter consultatie gepubliceerd. Het wetsvoorstel is bedoeld om discriminatie op de arbeidsmarkt tegen te gaan. De in het wetsvoorstel opgenomen maatregelen bestrijden discriminatie in sollicitatieprocedures en bij zwangerschap.

Het wetsvoorstel is een onderdeel van een breed pakket aan maatregelen en activiteiten van de regering om te bevorderen dat iedereen die tot de arbeidsmarkt wil toetreden of op de arbeidsmarkt actief is gelijke kansen krijgt om een loopbaan op te bouwen en eerlijk wordt beoordeeld op basis van zijn kennis en vaardigheden. Deze maatregelen en activiteiten zijn gericht op drie thema’s, namelijk toezicht en handhaving, onderzoek en instrumenten en kennis en bewustwording.

Het wetsvoorstel wijzigt de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) en de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi). De Inspectie SZW krijgt de bevoegdheid om toe te zien op een discriminatievrij wervings- en selectiebeleid van werkgevers en intermediairs. Bij niet-naleving van deze norm kan de Inspectie SZW sancties opleggen.

Wetsvoorstel implementatie richtlijn elektronische handel ter consultatie

Het ministerie van Financiën heeft een wetsvoorstel ter consultatie gepubliceerd. Het

Het ministerie van Financiën heeft een wetsvoorstel ter consultatie gepubliceerd. Het conceptwetsvoorstel betreft de heffing en inning van omzetbelasting bij grensoverschrijdende internetverkopen. Belanghebbenden kunnen tot 30 oktober reageren op het wetsvoorstel.

Met ingang van 1 januari 2019 is het eerste deel van de EU-richtlijn elektronische handel geïmplementeerd in de nationale wetgeving. De volgende delen van de richtlijn, inclusief de aanvulling daarop, moeten zijn geïmplementeerd op 1 januari 2021. Dat betekent een omvangrijke uitbreiding van de btw-heffing via het mini-éénloketsysteem (MOSS), dat nu nog alleen van toepassing is op digitale diensten voor consumenten door ondernemers in een andere lidstaat dan de afnemer. Straks geldt dit voor alle diensten die een ondernemer verricht voor consumenten buiten zijn vestigingsstaat.

Ondernemers, die binnen de EU afstandsverkopen van goederen verrichten aan consumenten in andere lidstaten, zullen de btw over die verkopen in veel gevallen verschuldigd worden in de lidstaat van de consument. Met ingang van 1 januari 2021 worden deze goederenleveringen belast in de lidstaat waar de goederen zich bevinden op het tijdstip van aankomst van de verzending of het vervoer naar de afnemer, hierna ook wel aangeduid als de lidstaat van de consument. Dat betekent dat ze vaker dan nu met de btw-regels en tarieven van andere lidstaten te maken krijgen. Deze ondernemers kunnen ervoor kiezen om met toepassing van het éénloketsysteem de btw voor andere lidstaten in de eigen lidstaat af te dragen en te betalen.

Voor kleinere ondernemers die grensoverschrijdende afstandsverkopen verrichten komt een uitzondering op de regeling dat intracommunautaire afstandsverkopen belast zijn in de lidstaat van de consument. De uitzondering gaat gelden voor ondernemers die in één lidstaat gevestigd zijn en van wie de totale grensoverschrijdende omzet in een jaar onder een bedrag van € 10.000 blijft. Deze ondernemers zijn de btw in de eigen lidstaat verschuldigd naar het daar geldende tarief.

De btw-vrijstelling bij de invoer van goederenzendingen met een intrinsieke waarde van niet meer dan € 22 die worden geleverd door ondernemers van buiten de EU vervalt.

Buiten de EU gevestigde ondernemers die grensoverschrijdend digitale diensten verkopen aan consumenten binnen de EU zijn de btw over die diensten verschuldigd in de lidstaat waar de consument woont. Voor de aangifte en afdracht van de btw kan de ondernemer gebruik maken van het éénloketsysteem. De toepassing van deze regeling wordt uitgebreid tot alle diensten die niet in de EU gevestigde ondernemers verrichten aan consumenten in de lidstaten en waarvoor de btw verschuldigd is in deze lidstaten.

Leveranciers van goederenzendingen van buiten de EU krijgen de mogelijkheid om de btw over die verkopen aan te geven en af te dragen via een nieuwe toepassing van het éénloketsysteem: de invoerregeling. Wanneer een ondernemer de btw aangeeft en betaalt via de invoerregeling, wordt hij voor de betreffende goederen bij de feitelijke invoer niet meer in de heffing betrokken. De invoerregeling is beperkt tot goederen met een waarde van € 150. De invoerregeling is niet van toepassing op accijnsgoederen zoals wijn en tabaksproducten.

Een groot deel van de afstandsverkopen van goederen wordt aan de consument verkocht via handelsplatforms. Deze platforms worden belastingplichtig voor de btw die ondernemers van buiten de EU verschuldigd worden over verkopen via de platforms.

Voor post- en koeriersdiensten komt er een regeling van uitstel van betaling, waarbij geen zekerheid hoeft te worden gesteld voor de bij invoer verschuldigde btw van pakketjes van buiten de EU als de leverancier geen gebruik maakt van de nieuwe invoerregeling.

Geen vrijstelling in box 3 voor letselschadevergoedingen

De staatssecretaris van Financiën heeft de Tweede Kamer meegedeeld dat het kabinet niet van plan is

De staatssecretaris van Financiën heeft de Tweede Kamer meegedeeld dat het kabinet niet van plan is om letselschadevergoedingen vrij te stellen in box 3 van de inkomstenbelasting. De Tweede Kamer had gevraagd op welke wijze letselschadevergoedingen uitgezonderd zouden kunnen worden van belastingheffing in box 3. In de huidige vormgeving van box 3 worden ontvangen letselschadevergoedingen relatief zwaar belast wanneer de ontvanger een vermogen in box 3 heeft dat hoger is dan het heffingvrije vermogen. Onder verwijzing naar de brief aan de Kamer met de contouren van een voorstel voor aanpassing van de belastingheffing in box 3 merkt de staatssecretaris op dat belastingplichtigen met vooral of uitsluitend spaargeld aanzienlijk minder belasting zullen betalen dan nu het geval is. Dit zal ook gaan gelden voor een letselschadevergoeding die op een betaal- of spaarrekening wordt gestort. Het kabinet vindt een vrijstelling voor letselschadevergoedingen in strijd met het uitgangspunt van box 3 dat vermogen dat op de peildatum tot het bezit behoort deel uitmaakt van de rendementsgrondslag.

Opleidingskosten in mindering op transitievergoeding

Het kabinet wil dat werkgevers de opleidingskosten van medewerkers voor een andere functie binnen

Het kabinet wil dat werkgevers de opleidingskosten van medewerkers voor een andere functie binnen hetzelfde bedrijf in mindering kunnen brengen op de transitievergoeding bij vertrek. Een daartoe strekkend voorstel van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is voor advies naar de Raad van State gestuurd. Het is de bedoeling dat deze regeling op 1 januari 2020 in zal gaan. De opleidingskosten voor een functie bij een andere werkgever zijn nu al aftrekbaar van de transitievergoeding. Opleidingskosten die betrekking hebben op de huidige functie van een werknemer komen niet in mindering op de transitievergoeding.